Het Portugese mannetje
Bij ons op de markt staat, bij de kaas om de hoek, tegenover een viskraam en naast de dadel en humus-koning zo’n zeldzaam eiland in de tijd. Een verkeersplein is het, waar links en rechts mensen voorbijsnellen – langs deze unieke tijdzone, waarin het de moeite waard is om je even te verpozen. Ook als er een file zou ontstaan omdat de visboer ‘Drie voor de prijs van twee’ doet – zelf denk ik dat drie voor de prijs van 2021 nòg beter zou werken – gaat het leven op dit tiende eiland van de Azoren haar heerlijke, pastorale gang. Slechts vier meter lang bij anderhalve meter diep meet deze oase waar je voor je verdere reis door het pandemonium van de weekendmarkt leeftocht kunt kopen. De keuze is overzichtelijk: er is chorizo en Portugese worst – en broodjes chorizo .., afijn, u bent er al.
Als je belangstellende vragen stelt vertelt de man dat de zwijnen eikels te eten kregen en waarom denk ik nu weer aan het Nederlandse bedrijfsleven en onze politieke elite.
Het is er altijd druk en deze standhouder neemt voor iedereen de meest respectvolle tijd, vooral voor mensen die zich niet even op Sábado in zijn tijdzone wensen te schikken. En dan heb ik zijn grootste troef nog niet genoemd: de zelfgemaakte Pastéis de nata. Wie wel eens in het land van de fado en van Cristiano Ronaldo is geweest is kent dit ultieme Portugese gebakje, het custardtaartje, dit romige geluksmomentje – ik dwaal af.
Iedere zaterdagochtend begint het Portugese mannetje thuis stipt om 03:00 met het bakken van deze kleinoden. Op de markt mag men kiezen. ‘Licht’ of ‘donker’ – in het laatste geval zitten er wat zwart-geblakerde vliesjes op, wat zeker bijdraagt aan de smaak. Desgewenst krijgt het publiek de ‘natas’ – een Utrechter maakt hier een langgerekt ‘naotààs’ van – warm, want er is een bakplaat aanwezig, van – schrik niet – twee maal de oppervlakte van een broodtrommel, wèl even geduld a.u.b. Toen ik mij eens dacht te bedienen van een trucje – de natas bestellen met een: “Ik kom ze straks ophalen, ik doe vast even mijn andere boodschappen” – was bij terugkomst nog geen gebakje ingepakt. ‘Jaja, druk, druk’, daarmee waarschijnlijk doelend op mijn verkeerde weekendhouding en niet op het verkeer aan zijn stand. En hij heeft gelijk! Soms komt een jongere man, een veertiger (zijn zoon, een vriend?) hem te hulp. Gedeelde gezelligheid is halve snelheid. De standbaas vertelde mij eens dat het in de winter ‘zwaar begint te worden’ en dat hij soms bijna niet meer met zijn bakfiets de Bolle Brug overkomt.
Ik zou het eigenlijk vreselijk missen, zijn vriendelijke praatje zonder enige commerciële bijbedoeling, dat verheven rustmoment. En de zaterdagbrunch beginnen met de krant, sterke koffie en zo’n heerlijk warme, geurende Pastel de nata.