Parkeer uw leed
’00 streepje 00 streepje 00.’ Grote knoppen, maar de hand-oog coördinatie blijkt een uitdaging.
‘NULNULstreepjeNULNULstreepjeNULNUL … Kloteding!’ Meisje-mijn kijkt mij vragend aan en lijkt gretig te willen inspringen. Zij weet dat ik af en toe een blinde vlek heb waar het ‘digitaal’ betreft. Er ontwikkelt zich nu eerder een grote, zich snel uitbreidende, rode waas voor mijn geestesoog.
De Belg is over het algemeen iets meer timide en – ja, ik durf het aan – een mespuntje meer beschaafd dan de Hollander. Toch is een rij van vijf mensen bij een parkeermeter iets dat je hier ook zelden ziet. Mensen die opvallend onopvallend oogcontact vermijden en op hun telefoon bezig blijven. ‘No pressure. Nee, natuurlijk niet!
Het staat er toch duidelijk, op de kekke, nieuwe meters op de Nationalestraat. Die vermaledijde K-code. Tot voor kort was het parkeren hier gratis, net als op de Kaaien. Daar konden tot corona tweeduizend koekblikken pro Deo worden achtergelaten. Ongekend gastvrij van deze havenstad, kom daar in Nederland, waar in het metropolitische dan ook, maar eens om. Toen wij ‘ons’ nog verkering noemden was het een areaal – bij ‘gratis’ bedenkt Jan de Hollander graag mooie woorden – ter grootte van een comfortabele oceaan met vakken. Thans heeft het Stad Antwerpen behaagd dit terrein stapsgewijs te verkleinen.
Er kwam een park (de Antwerpenaar grapte ‘ze zijn wat letters vergeten’) en een kruidentuin. Je auto parkeren in deze zone kost nog € 5,70 vanaf uur drie, maar neem na uitstappen gerust een bosje dille of oregano mee. Tot het punt dat het stukje waar niet betaald hoeft te worden zo groot – of klein – werd als een olympisch zwembad. Daar heeft zo’n miljoenenstad weinig aan. Dus zie je hier nu een Fiat Salie, een Renault Bieslook en een Citroën Kamille.
Ik had gewoon nog niet digitaal geparkeerd. Ik pas nog steeds die oude jeans, met bioscoop-zak. Rechts. De gulden links heeft alle noodgevallen overleefd.
Maar goed, de Nationalestraat. Daar verschenen die slanke receptoren-voor-paalgelden, waar je na het intoetsen van een code (?) je kentekenplaat invult. Toch? Na drie keer ‘nulnulstreepje enzovoort’ begreep deze Hollander dat de kentekenplaat al eerder had gekund.
Het was Internationale Vrouwendag, ik liet een hartgemeend ‘Damn!’ van de tong rollen.
Vanaf nu benader ik parkeermeters als ingewikkelde recepten uit kookboeken.
Regel voor regel.
Niets overslaan.
Niets bij verzinnen.